Eerder gepubliceerd op: ggz.nl
Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering (VCT) kan tot in de late volwassenheid leiden tot diverse psychische, fysieke en maatschappelijke problemen met een hoge negatieve impact op persoonlijke levens, de directe omgeving en de maatschappij. De aard en ernst variëren met de leeftijd waarop de traumatisering begon, en hangen tevens af van de relatie met de agressor, de duur en ernst van de traumatisering en de emotionele en sociale ondersteuning uit de omgeving.
Grootschalige epidemiologische onderzoeken tonen aan dat in de jeugd chronisch getraumatiseerde volwassenen te maken hebben met een algemene psychische, somatische en maatschappelijke kwetsbaarheid. De traumatisering staat in lineaire relatie tot een complexiteit van vaak samenhangende psychische stoornissen, variërend van problemen met hechting, Complexe Posttraumatische Stressstoornis (CPTSS), dissociatieve stoornissen en angststoornissen tot alcohol- en drugsverslaving, depressie, eetstoornissen, somatisatiestoornissen, schizofrenie – of psychotische episoden – en persoonlijkheidsstoornissen.
Meer klachten
Er is tevens een aantoonbaar verband met een scala aan fysieke problemen, waaronder cardiovasculaire problemen, diabetes mellitus, longziekten, gynaecologische problemen, problemen aan het bewegingsapparaat en neurofysiologische problemen. Daarnaast hebben veel mensen die in de kinderjaren chronisch getraumatiseerd zijn geraakt maatschappelijke problemen, zoals een achterstand in opleiding en carriére, arbeidsuitval door ziekte en werkloosheid, en is er regelmatig sprake van sociaal isolement, dakloosheid, criminaliteit of herhaald (huiselijk) geweld.
Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering is dan ook een maatschappelijk probleem met ingrijpende, vaak levenslange gevolgen voor de getroffenen. Jaarlijks zijn volgens de laatste MPI Studie 118.000 kinderen en jongeren tussen 0 en 18 jaar slachtoffer (ruim drie procent van de Nederlandse bevolking).
Hoge maatschappelijke kosten
In de kinderjaren chronisch getraumatiseerde volwassenen maken meer gebruik van alle vormen van zorg: psychologen, psychiaters en andere hulpverleners zoals huisartsen, medisch specialisten, maatschappelijk werkers en fysiotherapeuten. De zorgconsumptie is ongeveer driemaal hoger dan gemiddeld. Er is hierbij geen verschil tussen mannen en vrouwen. Het zorggebruik blijkt hoger te zijn bij mensen bij wie er sprake is van meerdere vormen van traumatisering dan bij mensen die zijn blootgesteld aan een enkele vorm hiervan.
Multidisciplinair en fasegericht behandelen
Ernstig en aanhoudend vroeg getraumatiseerde ggz-cliënten hebben vanwege de veelal samenhangende psychische en fysieke klachten een multidisciplinaire fasegerichte behandeling nodig (Multidisciplinaire Integrale Traumabehandeling). Een integrale behandeling voor het geheel van reacties, klachten en symptomen waarbij zowel de aanhoudende traumatisering als de meervoudige psychische, somatische en maatschappelijke gevolgen een rol spelen. Hierbij zouden alle dimensies van het bestaan (psychische, lichamelijke, maatschappelijke, mentale en spirituele) in de behandeling moeten worden betrokken. Een dergelijke multidisciplinaire en integrale behandeling sluit aan bij een wereldwijde ontwikkeling waarbij reguliere en complementaire behandelingen, waarvan wetenschappelijk onderzoek de effectiviteit en veiligheid heeft aangetoond, gecombineerd worden.
Vanwege de complexe trauma-gerelateerde problematiek heeft de doelgroep meerdere jaren traumabehandeling nodig. Longitudinaal onderzoek van Amerikaanse collega’s onder een ernstig vroeg getraumatiseerde cliëntengroep met een steekproef onder 292 clinici en 280 cliënten wees uit dat de psychische problematiek na een eerste behandelfase fors afnam en sterker daalde naarmate de behandeling werd afgerond. De zorgkosten daalden navenant en in toenemende mate. De behandelingen zijn dus veelbelovend, maar een uitgebreide en langdurige aanpak is nodig om tot goede resultaten te komen.
Wat houdt Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering (VCT) in?
Onder Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering wordt verstaan: de schadelijke psychische, biologische en sociale gevolgen van (een combinatie van) stressvolle en potentieel traumatische gebeurtenissen tijdens de kinderjaren. Deze gebeurtenissen zijn aanhoudend, langdurig, binnen de interpersoonlijke context en met verstoring van de ontwikkelingsfasen.
Voorbeelden zijn in aanhoudende en langdurige mate:
“¢ Mishandeling (emotioneel, fysiek, seksueel)
“¢ Verwaarlozing (psychisch, pedagogisch, fysiek)
“¢ Getuige zijn van geweld in het gezin
“¢ Verkeren in oorlogsomstandigheden en/of hebben moeten vluchten
“¢ Ondergaan van pijnlijke medische handelingen
“¢ Het meemaken van meerdere traumatische verliezen binnen het gezin
Het gevolg is een voortdurende verstoring van de (kwaliteit van de) hechting en hechtingsrelaties. Trauma wordt in dit verband gezien als een subjectieve respons van een individu op een gebeurtenis, waarbij het niet gaat om de kwaliteit van de gebeurtenis.
VCT in de geestelijke gezondheidszorg
In de ggz gaat het om volwassenen met een voorgeschiedenis van Vroegkinderlijke Chronische Traumatiswering die als gevolg daarvan Complexe PTSS, dissociatieve stoornissen (in het bijzonder de Dissociatieve IdentiteitsStoornis) gecombineerd met hechtingsstoornissen hebben ontwikkeld.Literatuur
Dube, S.R., Felitti, V.J., Dong, M., Giles, W.H., & Anda, R.F. (2003). The impact of adverse childhood experiences on health problems: evidence from four birth cohorts dating back to 1900. Preventive medicine, 37(3), 268-277.
Felitti, V.J., & Anda, R.F. (2010). The relationship of adverse childhood experiences to adult medical disease, psychiatric disorders, and sexual behavior: Implications for healthcare. The impact of early life trauma on health and disease: The hidden epidemic, 77-87.
Hoenders, H.J.R., Appelo, M.T., Van den Brink, H., Hartogs, B.M.A., Berger, C.J.J., & Tasma, H.H. (2010). Protocol voor complementaire en alternatieve geneeswijzen; naar een verantwoorde toepassing binnen de GGZ. Tijdschrift voor Psychiatrie, 51, 343-348.
Myrick, A.C., Webermann, A.R., Langeland, W., Putnam, F.W., & Brand, B.L. (2017). Treatment of dissociative disorders and reported changes in inpatient and outpatient cost estimates. European journal of psychotraumatology, 8(1), 1375829.
Speetjens, P., Thielen, F., Ten, M.H., & Smit, F. (2016). Kindermishandeling, de economische gevolgen op de lange termijn. Tijdschrift voor Psychiatrie, 58(10), 706-711.
Verdurmen, J., Ten Have, M., De Graaf, R., Van Dorsselaer, S., van ’t Land, H., & Vollenbergh, W. (2007). Psychische gevolgen van kindermishandeling op volwassen leeftijd: resultaten van de ‘Netherlands Mental Health Survey and Incidence study’ (NEMESIS). Utrecht: Trimbos instituut.